Als je ziek bent ga je desgewenst naar de dokter en die maakt je weer beter. Je zou echter ook kunnen zeggen dat het de interactie tussen arts en patiënt is, die geneest.
Deze interactie heeft meestal de volgende kenmerken:
- het moet gaan over een medische klacht of verschijnsel;
- normale omgangsvormen moeten in acht worden genomen;
- de arts heeft de leiding van het gesprek;
- zowel arts als patiënt maken deel uit van een bepaalde sociale achtergrond: de medische omgeving van de arts tegenover het gezins- en werksysteem van de patiënt;
- de afspraak voor het consult behelst: bepaald tijdstip, bepaalde tijdsduur, bepaalde plek, medische opstelling, globale vraagstelling etc.
Dit zijn bepalende omstandigheden die vooraf de ruimte inperken voor de duur, het verloop en resultaat van het gesprek tussen arts en patiënt.
De meeste behandelingen bij een complementair werkende arts of therapeut vergen ongeveer 6 afspraken; voor de eerste kennismaking wordt doorgaans een uur uitgetrokken. Er wordt gestreefd naar de volgende werkwijze:
- In de eerste plaats moet dan een verbinding ontstaan tussen behandelaar en patiënt. Zij moeten met elkaar kennismaken en het eens worden over de doelstelling van hun samenwerking én over hun globale aanpak daarvan. Duidelijk moet daarbij zijn dat arts en patiënt wisselende posities gaan innemen in het gesprek, dus afwisselend informatie gevend en ontvangend. In feite is dit een soort ‘samenwerkingsovereenkomst’.
Samen aan het werk
- Vervolgens gaan arts en patiënt samen aan het werk: de patiënt doet zijn/haar verhaal, de arts stelt aanvullende vragen of doet onderzoek aan de patiënt, waarna hij/zij dit probleem in voorlopige zin duidt (werk-diagnose). De patiënt vult dit zo nodig aan. Daarna wordt over de aanpak ‘onderhandeld’, en wordt eventueel al een eerste behandeling gegeven (bijvoorbeeld reinigingskuur, lichte massage of specifiek preparaat). Tot slot van dit eerste consult kan de arts bepaalde maatregelen voorstellen ter overbrugging naar het volgende consult (dieet, leefwijze, contact met achterban etc.).
- In volgende consulten wordt het probleem van de patiënt nader uitgewerkt en geeft deze ‘feedback’ aan de arts over zijn/haar ervaringen na het voorgaande consult en de daarin besproken voorlopige diagnose, gegeven adviezen en eventuele (nood)behandeling.
- Gaandeweg verdiept zich zo de relatie tussen arts en patiënt. Het begrip van het probleem en de mogelijke oorzaken daarvan nemen gaandeweg toe, zowel bij de arts als bij de patiënt. De kwaliteit van de relatie (openheid, vertrouwen) zal zich verder gaan verdiepen. Zo ontstaat meer ruimte voor de patiënt om behoeften en emoties te uiten, en om mede te beslissen over de verdere aanpak van zijn/haar probleem, over mogelijke therapeutische maatregelen. Patiënt en arts raken aldus verweven in hun gezamenlijke streven naar herstel, met een goede afwisseling van handeling, informatie geven, zichtbare eerste resultaten en eventueel preparaatgebruik.
- Uiteindelijk krijgt coherentie vorm (harmonie in brede zin), zowel in de patiënt zelf die gaandeweg zijn/haar probleem als oplosbaar of hanteerbaar gaat ervaren, als in de relatie met de arts/therapeut. Dit is het moment waarop de patiënt zelfstandig verder kan gaan, doorgaans met duidelijke adviezen aangaande leefwijze en eventuele medicatie.
Conclusie
De voorgaande schets van het ideale verloop van de interactie tussen behandelaar en patiënt leidt tot de conclusie dat dankzij open interactie tussen arts en patiënt geleidelijk ruimte ontstaat voor zelfinzicht, oplossingsbereidheid, zelfgenezing en de eventuele inzet van genees- en versterkende middelen. De ingezette specifieke middelen (preparaat, massage, naalden zetten etc) kunnen uiteraard alleen goed werken als zij in de interactie tussen arts en patiënt een duidelijke ondersteunende functie hebben. En de patiënt kan met deze werkwijze begrip krijgen van het eigen gezondheidsprobleem en van de eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheid voor het eigen gezondheidsbehoud.
Bron: Bewerking van R. Gaymans en R. van Wijk: "Zelfregulatie en herstel als kenmerk van Leven" - deel 2 "Samen genezen: stimulatie van zelfherstel". Tijdschrift Integrale Geneeskunde, Jaargang 36 no 3, 2021, pp 167- 173.