Overslaan en naar de inhoud gaan

Metabool syndroom: verstoorde stofwisseling aan de basis van veel aandoeningen

obesitas

Metabool syndroom: verstoorde stofwisseling aan de basis van veel aandoeningen

Het metabool syndroom, ook wel metaboolsyndroom, insulineresistentiesyndroom, stofwisselingssyndroom of syndroom X genoemd, is een combinatie van vier veel voorkomende klachten: een hoge bloeddruk, hoge bloedsuikerspiegel, verhoogd cholesterol en overgewicht (tailleomvang). Je krijgt de diagnose wanneer je twee of meer van deze klachten hebt. Dit cluster van klachten en symptomen kan uiteindelijk leiden tot ziekten als diabetes mellitus, hart- en vaataandoeningen, allerhande hormonale verstoringen en zelfs diverse vormen van kanker worden erdoor aangejaagd. Een optelsom van aandoeningen dus die op zichzelf staand al een bedreiging voor de gezondheid vormen; als ze gaan samenwerken kan het resultaat levensbedreigend zijn.

Hiernaast kan het metabool syndroom ook voortkomen uit het gebruik van bepaalde medicatie. Berucht daarvoor zijn de atypische antipsychotica zoals Risperidon en Quetiapine.

Bij de Westerse bevolking komt het metabool syndroom vaak voor, met een duidelijke toename in absolute zin, samenhangend met de enorme toename van het overgewicht wereldwijd, helaas ook in Nederland. Daarnaast spelen erfelijke eigenschappen eveneens een rol. Ook in relatieve zin is er sprake van toename van het aantal mensen dat het metabool syndroom ontwikkelt, hierbij speelt naast het overgewicht ook het feit dat we steeds ouder worden een rol.

Maar denk niet dat je vanzelf de dans ontspringt wanneer je geen obesitas hebt: het syndroom komt ook voor bij mensen met een normaal gewicht.

Even wat feiten en cijfers op een rij: (Bron: Stichting OrthoKennis)

  • Mogelijk lijdt 20% van de wereldbevolking er aan: naar schatting 10-15% van de volwassenen in Nederland is belast met het metabool syndroom. De kans op metabool syndroom neemt toe met het ouder worden. Grofweg meer dan 1 miljoen Nederlandse volwassenen hebben ermee te kampen.
  • Je loopt 2-3% meer kans op hart/herseninfarct.
  • 5x meer kans op diabetes.
  • Er is sprake van insulineresistentie.
  • Afname bruin vetweefstel (goede vet) toename wit vetweefsel.
  • Afname spierweefsel.
  • Chronische pro-inflammatoire staat (gewijzigde of overdreven ontstekingsreactie).
  • Verminderde vruchtbaarheid.
  • Bepaalde vormen van kanker en nog veel meer aandoeningen die met het metabool syndroom in verband worden gebracht. Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) ziet het metabool syndroom als de nieuwe voorspeller van darmkanker.
Aandoeningen en klachten die met het metabool syndroom in verband worden gebracht:
  • diabetes type 2
  • hart- en vaatziekten (kransvatziekte, hartfalen, myocardinfarct, beroerte, perifere vasculaire aandoeningen)
  • obesitas
  • osteoporose
  • osteoartritis
  • jicht
  • cognitieve achteruitgang
  • ziekte van Alzheimer
  • onvruchtbaarheid
  • seksuele disfunctie (erectiestoornis, laag libido)
  • chronische vermoeidheid
  • chronische stress
  • depressie
  • kanker (borst, dikke darm, pancreas, prostaat, endometrium)
  • slaapapneu
  • (cholesterol)galstenen
  • chronische nierziekten
  • polycysteus ovariumsyndroom
  • niet-alcoholische leververvetting

Bron: Stichting Orthokennis


Er zijn meerdere omstandigheden die samen het ontstaan van het metabool syndroom bepalen en beïnvloeden: aanleg, leefstijl, kwantiteit en kwaliteit van voeding en lichamelijke activiteit, de biologische klok, stress. Daarom geldt: verschillende mensen, verschillende metabole veranderingen, verschillende uitkomsten.

De vier hoofdfactoren onder de loep

In het ontstaan van het metabool syndroom werken vier problemen in het lichaam samen. Deze factoren zijn:

  1. centrale obesitas (buikvet)
  2. hoge bloeddruk
  3. hoge bloeddruk
  4. hoge bloedsuikerwaarden / diabetes


We zullen deze factoren eerst afzonderlijk en daarna in samenhang toelichten.

Factor 1: centrale obesitas

Centrale obesitas ofwel een grote buikomvang is een belangrijke, zo niet de belangrijkste indicator. Bij vrouwen mag deze omvang niet meer zijn dan maximaal 88 cm, bij mannen 102 cm. (Andere bronnen, zoals de WHO, gaan al uit van 80 cm voor de vrouw, 94 cm voor de man.) Eenvoudig gesteld: dikke billen baren ons geen zorgen, maar een dikke buik zeer zeker wel. Waarom is dat? Buikobesitas of centrale obesitas wordt gekarakteriseerd door overmatige opslag van vet in de buikregio en in de peritoneale (buikvlies)holte; rondom de organen dus. Vet in je buikholte dat zich om de organen nestelt, zoals je lever, is zorgwekkend. Dit belangrijke orgaan bijvoorbeeld ontgift je lichaam en speelt een belangrijke rol in de vertering van vetten. Met vetweefstel rondom kan de lever zijn taken minder goed aan. Daarvoor hoef je helemaal niet veel te zwaar te zijn, maar kan je ook gewoon een appelfiguur hebben. Hoe meer buikvet je hebt, hoe meer schadelijke stoffen je lichaam aanvallen en hoe groter dus de kans op ziektes. Dit komt doordat je buikvet, visceraal vet, actiever is en meer vetzuren en hormonen produceert. Visceraal buikvet zit onder je buikspieren, in je buikholte. Je kunt het daarom niet vastpakken. Visceraal vet kun je herkennen als een uitpuilende, ronde, dikke, harde of bierbuik. Mensen met overgewicht hebben vaak automatisch te veel visceraal vet. Maar ook mensen met een gezond gewicht kunnen een teveel aan visceraal (wit) buikvet hebben. Visceraal vet beïnvloedt je hormoonhuishouding. Visceraal vet maakt hormonen aan die de vetverbranding verstoren en ervoor kunnen zorgen dat je nog meer vet opslaat. Via die hormonen heeft buikvet zelfs invloed op hoe je je voelt. De stoffen in dit vet zijn onder andere schadelijk voor je slagaders en je hart. Daarbij stijgt met abdominale obesitas (buikvet rond de organen) de kans op diabetes type 2 aanzienlijk.

BMI

Om te zien of je overgewicht hebt kan naast de buikomvang kan ook nog worden gekeken naar het BMI: Body Mass Index. Hierbij wordt het gewicht gedeeld door de lengte in het kwadraat. Als je bijvoorbeeld 65 kilo weegt en je bent 1,70 meter lang, dan bereken je je BMI als volgt: 65 kilo/ (1,70 x 1,70 meter) = 22,5. Voor volwassenen ligt een gezond BMI tussen de 18,5 en de 25. Maar dit geldt niet voor iedereen. Voor ouderen en kinderen gelden andere grenzen voor ondergewicht, overgewicht en gezond gewicht. Ook zijn er verschillen tussen etnische groeperingen. Lees verder over een gezond BMI op de site van het voedingscentrum.

Factor 2: hoge bloeddruk (hypertensie

We spreken van hoge bloeddruk ofwel hypertensie wanneer de bloeddruk boven de 140/90 mmHg komt. Een keertje wat hogere bloeddruk is niet erg en kan door spanning en stress voorkomen, maar wanneer de boven- en/of onderdruk chronisch hoog zijn kan dit problemen geven. Idealiter hebben we een bloeddruk van 120/80 mmHg.
Een hoge bloeddruk verhoogt de kans op een hartinfarct, beroerte en hartfalen. Een hoge bovendruk verhoogt je risico op hart- en vaatziekten méér dan een hoge onderdruk. Helaas merk je vaak niets van een te hoge bloeddruk. Alleen wanneer het echt ernstige vormen aanneemt kun je last krijgen van bijvoorbeeld hoofdpijn, vermoeidheid, je kunt misselijk en/of kortademig zijn. Ook kun je wazig zien.
Soms is er sprake van aanleg, maar bij veel mensen is een te hoge bloeddruk toch te wijten aan hun ongezondere leefstijl: roken, te veel zout consumeren, te veel alcohol, overgewicht, stress en weinig bewegen kunnen allemaal een steentje bijdragen.

Wie denkt dat het allemaal wel zal loslopen … de Hartstichting waarschuwt voor:

  • een hartinfarct of beroerte: de hoge druk kan de wanden van je bloedvaten beschadigen. Er kunnen zich stofjes, zoals cholesterol ophopen. Je bloedvaten worden nauwer en de kans op een hartinfarct of beroerte neemt toe.
  • hartfalen: ​Bij een hoge bloeddruk moet het hart ook steeds harder werken om het bloed rond te pompen. Je hartspier wordt dan dikker en stijver. De pompkracht neemt af en er kan hartfalen ontstaan.
  • schade aan andere organen: ook je ogen en nieren kunnen bijvoorbeeld schade oplopen.

Kijk op de website van de Hartstichting voor tips om de bloeddruk te verlagen.
Minder zout eten? De Nierstichting heeft een prachtige kruidenwijzer die je kan helpen je zoutgebruik te verminderen.
Kalium is een belangrijk mineraal voor het verlagen van de bloeddruk.

Factor 3: hoog cholesterol

Het lichaam maakt zelf cholesterol aan en dat is maar goed ook: cholesterol is noodzakelijk voor veel processen in het lichaam waaronder de aanmaak van hormonen, vitamine D en gal, de opname van vitaminen A, D, E, en K. Deze waarden verschillen dan ook naar gelang het lichaam behoefte heeft aan cholesterol.
Behalve naar het totale cholesterolgehalte wordt ook gekeken naar het hele lipidenspectrum dat LDL, HDL en triglyceriden bevat. Lipoproteïnen verzorgen het transport van vetten, zoals cholesterol en triglyceriden in het lichaam. LDL vervoert vooral cholesterol van het maag- darmkanaal naar de vaatwand. Het HDL vervoert het overtollige cholesterol terug naar de lever waar het hergebruikt wordt. Recente onderzoeken tonen aan dat de verhouding triglyceriden/ HDL meer zegt over het risico op hart- en vaatziekten en het ontwikkelen van ziekten als diabetes dan het totaal cholesterol- en LDL-gehalte. Een hoog cholesterol is geen ziekte. Het geeft geen klachten.
Een hoog cholesterol kan wel de bloedvaten nauwer maken en vergroot daardoor het risico op hart- en vaatziekten.
Normaal maakt de lever precies genoeg cholesterol aan. Maar soms raakt het systeem uit balans. Er wordt dan te veel cholesterol aangemaakt of te weinig cholesterol uit het bloed verwijderd. Dit kan komen door bijvoorbeeld erfelijke aanleg of veel verzadigd vet in je voeding.
Vermijd verkeerde verzadigde vetten en transvetten (bij elke maaltijd een beetje gezond vet is juist goed voor je!), pak je overgewicht aan, beweeg voldoende (minimaal een half uur per dag flink bewegen), en stop met roken: allemaal gunstige leefstijlveranderingen die je cholesterol in positieve zin kunnen veranderen.
De Hartstichting heeft ook tips om je cholesterol weer op een gezond peil te krijgen.

Factor 4: hoge bloedsuikerwaarden/diabetes

Wanneer je koolhydraten hebt gegeten (zeker bij ‘snelle ‘koolhydraten zoals brood, pasta etc.), dan stijgt je bloedsuikerspiegel. Een gezond lichaam kan die spiegel vanzelf omlaag brengen door insuline aan te maken. Maar bij diabetes lukt dit niet goed, of helemaal niet meer. In het begin geeft dit nog ogenschijnlijk onschuldige klachten zoals dorst en vermoeidheid. Maar als je lang met hoge bloedsuikers blijft rondlopen, kunnen er organen zoals de hersenen en hart- en bloedvaten beschadigd raken. Ook heb je meer kans op infecties. Bij een ernstig verhoogde bloedsuikerspiegel kun je uiteindelijk zelfs in coma raken.

Oorzaken van diabetes type 2:

We weten dat dit de kans op diabetes type 2 vergroot:

  • weinig lichaamsbeweging
  • overgewicht
  • ongezond eten
  • roken
  • ouder worden
  • erfelijkheid

Maar bij een deel van de mensen zijn de oorzaken nog onduidelijk.

Aan welke symptomen kun je de kans op een hoge bloedsuikerspiegel herkennen?

Een te hoge bloedsuiker kan de volgende klachten geven:

  • veel dorst
  • veel plassen
  • vermoeidheid of lusteloosheid
  • prikkelbaarheid
  • wazig of dubbel zien
  • afvallen terwijl je niet minder of anders eet
  • jeuk, meestal rond de geslachtsdelen
  • infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking
  • moeilijk (snel en/of diep) ademen
  • overgeven

Heb je één of meer van deze klachten? Ga dan naar de huisarts. Die kan snel testen of je diabetes hebt. De meest voorkomende vorm is diabetes type 2, negentig procent van de mensen met diabetes heeft dit type. (Maar ook bij mensen met type 1 komt het voor).

Het centrale pathologisch mechanisme, ofwel: hoe werken deze deelproblemen nu samen?

Bovenstaand verhaal schetst hoe het ene probleem het andere probleem in gang kan zetten of verergeren. Het metabool syndroom kent 2 kernproblemen die elkaar aanjagen: insulineresistentie en de chronische pro-inflammatoire staat waarin het lichaam verkeert.

Insulineresistentie

Insuline is de enige factor die de bloedsuikerspiegel kan laten dalen, terwijl eten/drinken, cortisol, glucagon en adrenaline die spiegel juist kunnen verhogen. Normaal gesproken wordt suiker en zetmeel uit het eten opgenomen in het bloed als bloedsuiker. Insuline is het hormoon dat ervoor zorgt dat bloedsuiker in je lichaamscellen komt, om daar gebruikt te worden als energie. Insuline zorgt ervoor dat je bloedsuikergehalte niet te hoog wordt. Bij insulineresistentie reageert het lichaam niet meer goed op insuline en wordt het er ongevoelig voor. Je bloedsuikergehalte wordt daardoor te hoog. Na verloop van tijd kan insulineresistentie leiden tot diabetes type 2.
Als er vaak te veel calorieën en veel koolhydraatrijk eten wordt genuttigd, dan moet het lichaam doorlopend grote hoeveelheden insuline produceren. Insulinereceptoren in het lichaam worden doorlopend met insuline gebombardeerd. Op de lange duur kunnen cellen dit niet meer aan; insulinereceptoren kunnen cellen steeds moeilijker prikkelen om de glucose op te nemen: insulineresistentie. Het lichaam wil die glucose echter kwijt en zal doorgaan met het produceren van insuline: er ontstaat hyperinsulemie.

Insulineresistentie wordt onder andere veroorzaakt door overgewicht en een ongezonde leefstijl: ongezond eten, te weinig lichaamsbeweging, onvoldoende slaap en te veel stress. Erfelijke aanleg speelt ook een rol: sommige mensen zijn door een ongezonde leefstijl en overgewicht eerder insulineresistent dan anderen.
Naast het bloedglucose verlagende effect heeft insuline nog een belangrijke rol: insuline remt de afbraak van vetten uit vetweefsel. Zo lang dat remmende mechanisme werkt moeten cellen glucose gebruiken als brandstof. Als er door resistentie meer insuline in het bloed gaat circuleren, blijven de vetreserves ‘op slot’. Vetcellen zijn dankzij hun vele insulinereceptoren in staat veel glucose op te nemen naast vet: eet je veel suikers en vetten, dan gaan ze groeien, wat overgewicht in de hand werkt.

Stille ontstekingen

In dit nieuwe millennium vond een wetenschappelijke doorbraak plaats met de ontdekking van de ‘stille of laaggradige ontsteking’. Een gewone ontsteking herken je aan symptomen als roodheid, zwelling, warmte, pijn. De laaggradige ontsteking merk je niet op. We kunnen ons gezond voelen, terwijl de stille ontsteking de ontwikkeling van chronische ziekten bevordert. Je bent dus chronisch een beetje ziek, maar omdat dit een ‘gewoonte’ is geworden merk je het niet meer op.
Maar je lichaam reageert wel, want je immuunsysteem wordt geactiveerd. En blijft geactiveerd. Je afweer staat als het ware doorlopend aan. En dit leidt op den duur tot beschadigingen aan weefsels en cellen. Hierdoor kunnen uiteindelijk allerlei chronische ziekten en klachten relatief ongemerkt ontstaan. Dit maakt het dus nogal verraderlijk, omdat de schade zich door de jaren heen kan opstapelen en zich kan uiten als typische welvaartziekten zoals hart- en vaatziekten en diabetes.

Wat lokt nu die chronische ontstekingen uit?

  • centrale obesitas
  • hoge bloedsuikerspiegel/insulineresistentie
  • inactief leven
  • chronische stress
  • lekkende darm
  • vaak eten (eten lokt een reactie uit van het immuunsysteem)

Wetenschappers zijn het erover eens dat stille ontstekingen aan de basis staan van vrijwel alle typische welvaarts- en ouderdomsziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en Alzheimer.

Interactie tussen vetcellen insulineresistentie en ontstekingen

Als vetcellen gaan stapelen, reageren ze met signaalstoffen die deels werken als pro-inflammatoire prikkels. Diverse types immuuncellen worden hierdoor geactiveerd waardoor deze in de ontstekingsstand/pro-inflammatoire stand komen te staan. Gevolg: een overdadige immuunreactie ofwel een hyper-immuunreactie die cellen en weefsels kan beschadigen. Gewoonlijk moeten de primaire immuuncellen in contact komen met een bedreigende stof, daarna zullen ze andere afweercellen gaan activeren en dan afweerbommen produceren. Is het gevaar geweken dan gaat alles weer in de ruststand. Bij pro-inflammatie lopen de afweercellen continue als opgefokte Rambo’s rond, die overal schietpartijen aanrichten die vaak niet eens nodig waren.
Tegelijkertijd ontstaat ook insulineresistentie: de route die gewoonlijk wordt gevolgd om te reageren op een insulineprikkel is al bezet door de pro-inflammatoire reactie. Het lichaam gaat nog meer insuline produceren … de insulineresistentiecirkel.

Een chronische pro-inflammatoire staat leidt in de huidige visie tot weefselbeschadigingen, zoals beschadiging van de aderwand met hypertensie en hart- en vaatziekten, vermoeidheid, spierpijn en depressie. Daarom is een goede balans tussen pro- en anti-inflammatoire krachten belangrijk.

De effecten van (hyper)insulemie:

  • Hypertensie: door het stimuleren van zoutresorptie door de nieren en vermindering van vaatverwijding.
  • Hormonale effecten:
    - PCOS* en verminderde vruchtbaarheid: naar schatting is pl. 50% van de PCOS-patiënten behept met metabool syndroom/hyperinsulemie
    - hyperandrogenisme (baardgroei bij de vrouw, acne).
  • Tumorbevorderend. Hyperinsulemie heeft een (cel) groeibevorderend effect binnen een milieu van chronische pro-inflammatoire staat waarin ‘fouten in celdelingen kunnen plaatsvinden.

* Polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) of syndroom van Stein-Leventhal is een aantal samenhangende afwijkingen, waarbij vaak (kleine) cysten in de eierstokken aanwezig zijn.

Hoe pakken we het metabool syndroom aan? Of beter: hoe voorkomen we het?

Aangezien het ontstaan van het metabool syndroom alles te maken heeft met onze leefstijl, ligt ook het bestrijden of voorkomen ervan in die richting.

  • Gezonde voeding: meer groente en fruit, verse (biologische) producten rijk aan antioxidanten, minder eten en minder eetmomenten (minder tussendoortjes, eten het liefst binnen een tijdspanne van 8 uur per dag, daarbuiten niets meer nemen)
  • Gezond gewicht behouden/afvallen: vooral verminderen van wit buikvet.
  • Voldoende bewegen: minimaal een half uur per dag intensief bewegen (fikse wandeling in de buitenlucht). Voorkomen van sarcopenie (spierweefselarm lichaam). Invloed van sport: Korte intensieve momenten van sportbeoefening kunnen een positief effect hebben op de metabole processen in het lichaam.
  • Regelmatig dag- en nachtritme (volgen van je natuurlijke bioritme) en voldoende slaap (gemiddeld heeft een mens 8 uur ononderbroken slaap nodig).
  • Verminderen van stress.
  • Stoppen met roken en alcoholgebruik matigen.

De basis is er ...

maar er is nog veel te doen!

Geregeld worden nieuwe artikelen toegevoegd aan deze website; zowel het kenniscentrum op deze website als de database groeien gestaag. Dat gebeurt heel zorgvuldig, zodat u kunt vertrouwen op de informatie die u hier vindt. Alle teksten worden geschreven en gecontroleerd door een team van professionals. In de database komen allereerst de meest voorkomende aandoeningen. Het kenniscentrum richt zich voor een belangrijk deel op 'wat u zelf kunt doen'.

Wilt u helpen? We zoeken complementair werkende zorgverleners die teksten willen schrijven en/of controleren. 
Contact opnemen met de redactie.

Word gratis lid

Geef de integrale gezondheidszorg in Nederland een sterke positie
en laat zien hoe groot de integrale beweging is.

Geef u op en ontvang geregeld de nieuwsbrief.

 

 

 

 

 

 

 

Word Vriend (vanaf € 10)
en versterk de integrale gezondheidszorg!

 

Nu aanmelden

 

Vrienden van integrale gezondheidszorg 

streven naar:

  • het bevorderen van betrouwbare, hoogwaardige integrale zorg voor iedereen die dat wil;
  • de erkenning van integrale zorg als onmisbaar element van een gezonde en vitale samenleving;
  • het beschikbaar maken van betrouwbare informatie over integrale zorg voor iedereen.

Voor minimaal € 10 per jaar wordt u Vriend en ontvangt u een digitaal tijdschrift met betrouwbare achtergrondinformatie over integrale gezondheidszorg (ca vier keer per jaar) en af en toe korte nieuwsbrieven.

Wilt u zich aanmelden om Vriend te worden? Vul dan uw gegevens in.

Lees meer

 

Mede mogelijk gemaakt door

Deze website wordt mede mogelijk gemaakt door verschillende  tijdschriften en bedrijven. Zij hebben geen invloed op de inhoud van de verstrekte informatie.

Logo Medisch Dossier Logo Hahnemann apotheek

 Logo Roode Roos

Zoek een behandelaar

Op de websites van de artsenverenigingen kunt u zoeken naar een behandelaar bij u in de buurt.

AVIG: Zoek een integraal werkende arts (o.a. medische acupunctuur, natuurgeneeskunde, homeopathische geneeskunde, tandartsen, niet-toxische tumortherapie)

Bel de Infolijn Alternatieve Geneeswijzen voor een persoonlijk advies (088-2424240 alle werkdagen en maandagavond open, normale telefoonkosten).